Bereid een klassieke ragù of gebruik een restje uit de diepvries.
Voeg hierbij de diepvrieserwtjes en laat even pruttelen. De saus mag dikker zijn dan bij een pastagerecht. Laat het gerust dus even inkoken.
Maak de rijstvulling door de groentebouillon aan de kook te brengen samen met de boter, de saffraan en een snuifje zout. Van zodra de vloeistof kookt, giet je de risottorijst erbij.
Zet het vuur wat zachter en roer af en toe door. De rijst is klaar als de bouillon volledig is opgenomen. Laat de rijst afkoelen door ze open te strijken op een plank of een bakplaat.
Snijd de mozzarella in fijne blokjes.
Vorm de arancini door de afgekoelde rijst plat te duwen op de handpalm. Leg in het midden een flinke lepel ragù en leg daarboven op wat mozzarella. Druk nu langs de andere kant nog wat risottorijst erbovenop zodat de arancino mooi gesloten is en de saus niet kan ontsnappen.
Laat een half uurtje opstijven in de koelkast en maak ondertussen een mengeling met het water, de tarwebloem en het ei. Wikkel de rijstballen in deze massa en rol nadien door het paneelmeel.
Frituur op 170°C tot de arancini goudbruin zijn.